R.K.V.V. De Leeuw

De Leeuw Spreekt – “Hoe is het met…”

- John Tissingh.

Beste (oud-)leden, vrijwilligers, supporters en vrienden van R.K.V.V. De Leeuw!

In onze rubriek De Leeuw Spreekt gaan we in gesprek met mensen die ooit of nog steeds deel uitmaken van onze club. 

Voor de allereerste editie schuift niemand minder dan John Tissingh aan. We blikken terug op zijn tijd bij De Leeuw, horen mooie anekdotes én ontdekken hoe het nu met hem gaat.

Algemeen
John Tissingh, 81 jaar, woonachtig in het centrum van Brunssum.

Van mijn geboorte totdat ik ging trouwen heb ik op de Heijligerstraat in het Leeuwstuk gewoond en keek uit over wat later het Amstenraderveld zou worden. Eerst woonde ik als klein kind tegenover de wei, die men voetbalveld noemde en later moest ik één minuut via een pad om op het terrein van de Vossenstraat te komen. Wij kinderen uit de buurt waren dus dagelijks aan het voetballen, al stuurde vader Beckers ons meestal van het terrein.

Ik heb gestudeerd voor onderwijzer en na mijn militaire diensttijd stond ik voor de 5e klas (heet nu groep 7) aan de Sint Vincentiusschool in de Schoolstraat in Brunssum. Na 4 jaar verkaste ik naar de L.T.S. in Brunssum, die er later ook nog de L.E.A.O. bijkreeg. Ik maakte er 14 jaar later promotie en werd adjunct-directeur. De school kreeg een nieuwe naam: Delta College. Weer 14 jaar later kwam er een nieuwe fusie tot stand en ontstond het Emmacollege. Ik werd directeur van de locatie Delta College. Dat deed ik 6 jaren tot aan mijn pensioen.

Nu ben ik dus gepensioneerd. Aanvankelijk deed ik nog het nodige vrijwilligerswerk, maar dat heb ik na mijn 70ste helemaal afgebouwd en nu houd ik me bezig met 2 morgens tennissen, puzzelen, lezen, klussen, een beetje huishoudelijk werk, boodschappen doen en familie en vrienden bezoeken.

Mijn actieve voetbalperiode
Vanaf mijn 12e jaar werd ik ingeschreven bij de voetbalbond en deed ik officieel mee aan wedstrijden. Ik doorliep tot en met mijn 18e alle jeugdelftallen en debuteerde op mijn 19e, samen met ongeveer het hele A-jeugdelftal, in het eerste elftal. Daar heb ik in gespeeld tot mijn 38e. Tussentijds deed ik kort mee in het 2e elftal vanwege een blessure en mijn laatste jaar bestond uit afbouwen in het 4e.

Ik heb dus met veel fijne jongens samengespeeld. En nagenoeg allemaal kwamen ze uit het Leeuwstuk, of hadden een band ermee. Dat betekende dat je vrienden was, samen nar school ging, voor elkaar klaarstond, ook buiten het voetballen.

Natuurlijk heb ik heel wat trainers voorbij zien komen. Jacob Pin, Ed Belski, Frans Budziak, Herman Valkenberg, Lei Kleintjens, Lei Küppers, Piet Bruist, Hay Halmans, Harm Posthuma, Winand Kohl, en wellicht vergeet ik er nog. Als je mij vraagt welke trainer mijn favoriet was, dan zou ik heel moeilijk een keuze kunnen maken. Ieder had zo zijn eigen aanpak, maar het waren allemaal verenigingsmannen. Zij kwamen niet alleen voor de centen, maar wilden echt het hoogste met de groep bereiken. Wellicht dat daarom de meesten 3 of 4 jaar bij ons bleven en Budziak zelfs nog eens terugkwam om ons uit te helpen.

Een van de mooiste momenten is natuurlijk het kampioenschap met trainer Belski geweest. Op Grachter Boys terrein kreeg een geweldig seizoen zijn bekroning en wist iedereen dat je met gerichte training heel veel kon bereiken. Ook de promotie naar de 3e klasse staat mij nog helder bij en vooral de receptie met aansluitend feest waren geweldig.

Helaas heb ik ook degradaties meegemaakt. Die zag je vaak lang van tevoren aankomen en maakten toch krachten los, waardoor je weer terugkwam.

Naast mijn actieve voetballoopbaan was ik ook nog vele jaren redacteur van het clubblad Leeuwenvrienden. Ik zorgde voor de kopij van de voorzitter, van Pastoor Hazevoet (alias v.s.), van wedstrijdverslagen en allerlei wetenswaardigs. Dat werd uitgetypt en vervolgens gestencild bij mij op zolder, met een vouwmachine gevouwen en dan afgeleverd in de kantine, waar trouw een groep klaar zat om het blad ineen te leggen, te nieten en te adresseren. Mijn achtergrond als leraar hielp daar natuurlijk prima bij en ik heb dat heel graag gedaan.

Contacten
Natuurlijk heb ik veel contacten overgehouden aan mijn actieve tijd. Zo zijn we met 4 stellen met een busje naar Oostenrijk op vakantie geweest en deden we onderweg mee aan de sportuitwisseling met FSV Groszaitingen in Beieren. Geweldig!! Die sportuitwisselingen waren er toen regelmatig. Ik herinner me Oberhausen-Sterkrade, Wuppertal, Bliesheim, Elburg. Geweldige uitstapjes en sportieve hoogtepunten.

Ook de gezelligheid in de kantine na afloop van wedstrijd of training mag genoemd worden. Dan stond de hele groep bij elkaar en werd op één rekening gedronken. En daar is mij van bijgebleven, dat ik bij het afrekenen – in de tijd dat ik nog studeerde – altijd minder hoefde te betalen, want “ik studeerde en leefde van een zakcentje”. Kijk, dat was kameraadschap! En dat maakte De Leeuw zo bijzonder.

Mijn bestuurstijd
Ik zei eerder dat ik tot mijn 38e in het 1e elftal speelde. Wat ik niet in de gaten had, was dat Jo van Goethem, de voorzitter, ermee ging stoppen, omdat hij wethouder was en de functies niet meer kom combineren. Na een wedstrijd kwam hij op mij af en zei: “John, je zult misschien schrikken, maar jij wordt de nieuwe voorzitter van De Leeuw.” Natuurlijk schrok ik. Ik had dan wel al vele jaren het clubblad gedaan en veel contacten met de bestuursleden, maar gelijk de hele club gaan leiden, dat leek me wat veel van het goede. Ik vroeg en kreeg een week bedenktijd, kreeg groen licht van mijn vrouw en meldde dat ik het zou gaan doen, maar wel pas na een jaar als vice-voorzitter te hebben meegelopen. Dat vond men een goed idee. En nou komt het: na de 2e bestuursvergadering meldde Jo van Goethem dat hij verhinderd was, want zijn moeder was jarig. Dus nam ik de hamer over. De vergadering daarna had Jo een raadsvergadering en de daaropvolgende vergadering was zijn moeder weer jarig. Kortom, ik zat de rest van het jaar alle vergaderingen voor, op de laatste na. Toen nam Jo afscheid van het bestuur en kreeg hij veel lof toegezwaaid voor de vele goede zaken, die hij voor de club bereikt had. Ik werd op de ledenvergadering officieel gekozen als voorzitter en ging aan de slag. En werd daarbij gesteund door alle bestuursleden, waarvan ik er twee met name wil noemen: Piet Willems en Roel Hendrix. Zij waren er altijd en stonden met hun ervaring steeds voor me klaar. Acht jaren voorzitterschap dus, waarin we ons 40-jarig bestaan vierden met een geweldig tentfeest, dat genoeg opleverde om de kantine te verbouwen. We zetten met de eigen mensen de tribune op. Dat was de helft van de tribune van het Limburgiaterrein en die deed het prima bij ons. Ook werd het jeugdbestuur

gereorganiseerd en kregen we een STK-functionaris, die daaraan zijn steentje meer dan bijdroeg. De jeugdafdeling werd de beste en grootste van Brunssum en ook nu nog heeft De Leeuw die naam.

Maar aan alles komt een eind. Ook aan mijn voorzitterschap. Ik was na zes jaar voorzitter van De Leeuw op het Delta College adjunct-directeur geworden. En dat was een grote school met zo’n 750 leerlingen. Die baan eiste veel tijd, ook vaak in de avonduren. En dat werd tenslotte zo veel, dat ik twee jaar later besloot om te stoppen met mijn hobby. Ik zocht en vond een opvolger in Domein de Bock en zwaaide met een gerust hart af.

Ik besloot om niemand voor de voeten te lopen en het bestuur zijn gang te laten gaan. Ik was er wel om te helpen of adviseren, indien nodig. Maar verder bleef ik op de achtergrond en dat doe ik nog steeds. Temeer ik vanuit mijn baan nog andere contacten had, zoals lid van een ander schoolbestuur en – beweging bleef belangrijk – lid van een tennisclub. Daarnaast werd ik na mijn pensionering nog lid en 5 jaar secretaris van Kiwanis Club Brunssum (een groep mensen, die geld bijeen brengt voor kinderen, die het niet breed hebben) en 7 jaar voorzitter van de Vrienden van de Parelloop, die geld sponsorden om de activiteiten op het Lindeplein tijdens de Parelloop te bekostigen. En natuurlijk bleef ik en ben ik nog steeds lid van De Leeuw.

De club heeft zich daarna mijns inziens prima ontwikkeld. Daar stonden de opeenvolgende voorzitters garant voor: Domein de Bock, Cor Boels, Ton de Boer, Ger Brinkman, Gijs Fober. Zij hadden/hebben de juiste instelling om deze niet gemakkelijke taak in te vullen en gaven/geven het goede voorbeeld. Daardoor krijg je een vereniging, die van jong tot oud plezier heeft en graag klaarstaat om een steentje bij te dragen.

Dit gevoel van saamhorigheid, erbij horen, iets kunnen betekenen voor de ander, neem je mee in de rest van je leven. En dan blijf je op zondagmiddag ook benieuwd naar de uitslagen, naar de activiteiten die plaatsvinden, kortom naar het hele reilen en zeilen van de club. Je hebt nog contact met enkele oud-leden en krijgt via-via nog veel informatie mee. Ook als je lichamelijk te oud wordt om nog mee te helpen aan allerlei dingen. Maar gelukkig is de geest nog steeds redelijk op orde en kan ik me nog steeds heel veel herinneren uit de oude doos.

Bestuursnamen, van l. naar r. 1e rij Math Beckers, Hub van Diesen, John Tissingh,  Theo Aerts, Math Boels; 2e rij Hay Beckers, Jan den Dekker, Wiel Peeters, Piet Willems,  Frans Theunissen, Roel Hendrix, Hub Beckers, Jo van Goethem.

1964 – 1 ste elftal R.K.V.V. De Leeuw kampioen met trainer Belski

Eén reactie

  1. Als oud Leeuwstukker, voetballer was ik nooit, herken ik een paar verhalen van John o.a. van vader Beckers. Als wij op het veld aan het spelen waren en we zagen Beckers bij Diesen om de hoek komen dan waren wij snel ‘buiten de lijn’. Voor vader Beckers was de ‘linker bovenhoek’ een heilig domein, daar stond ‘klieë vuur de knieën’ dat hij zelf met de ‘zies’ maaide en daar mochten wij so wie so niet komen. Ook ik herinner mij het veld aan de Heijligerstraat nog, we konden het zien liggen vanuit de woonkamer van mijn opa en oma.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

John Tissingh